Hoe werkt de vertering van een paard?
Van nature is een paard een echte graseter. De spijsvertering van het paard is hierop aangepast met een kleine maag en een goed ontwikkelde blinde en dikke darm. Een goede vertering speelt een belangrijke rol bij de gezondheid van jouw paard of pony.
Mondholte en slokdarm
De spijsvertering begint bij de mond. Door te kauwen produceert het paard speeksel waardoor het voedsel zich makkelijk door de slokdarm kan verplaatsen. Veel vezels en structuur in het voer zorgen ervoor dat je paard veel moet kauwen. Hoe meer hij moet kauwen hoe beter de voedingsstoffen uiteindelijk opgenomen kunnen worden. Nadat het voedsel is doorgeslikt, verplaatst de slokdarm het voer vanuit de mondholte naar de maag.
Maag
Een paard heeft geen grote maag, omdat hij in de natuur de gehele dag door kleine hoeveelheden voer opneemt. Dit zorgt voor een constante stroom voedsel van de maag naar de darmen. De maag bestaat uit twee delen. Het bovenste gedeelte van de maag bevat geen klieren maar bestaat uit een goede bacteriepopulatie. Deze bacteriën zetten zetmeel om in onder andere melkzuur. De klieren in het onderste gedeelte van de maag scheiden maagsap en enzymen af. Het maagsap maakt de slechte bacteriën die met het voedsel meekomen onschadelijk. De enzymen maken hier een begin met de vertering van vetten en eiwit.
Dunne darm
Vanuit de maag komt het voedsel in de dunne darm. In de dunne darm vindt de vertering van zetmeel, eiwit en vetten plaats. Grote moleculen van zetmeel, eiwit en vet worden door de opname van water gesplitst in kleinere moleculen. Wanneer ze klein genoeg zijn worden ze door de darmwand heen opgenomen. Enzymen zoals amylase, trypsine en lipase helpen bij deze splitsing.
Blinde en dikke darm
Vanuit de dunne darm komt voedsel in de blinde en dikke darm terecht. Hier worden vezels verteerd door een populatie van bacteriën, schimmels en micro-organismen. De bacteriën leven van het voer dat het paard opneemt. Zij zetten plantcelwanden om in vetzuren, die het paard als energiebron kan gebruiken. Naast vezels kunnen nog kleine hoeveelheden eiwit en vet worden verteerd. Ook wordt in de dikke darm elektrolyten en water opgenomen. Met de opname van water door de darmwand dikken de voedselrestanten in en wordt een begin gemaakt met de vorming van mestballen.
Endeldarm
In de endeldarm wordt nog meer water opgenomen en de mestballen verder gevormd waarna op regelmatige basis uitscheiding plaatsvindt.